1. Controleer de aansluitingen van de dynamo :Zorg ervoor dat de dynamo goed is aangesloten op de accu en het elektrische systeem. Controleer de positieve en negatieve aansluitingen om er zeker van te zijn dat ze schoon, strak en vrij van corrosie zijn.
2. Controleer de spanningsregelaar :De spanningsregelaar regelt de uitgangsspanning van de dynamo. Als de spanningsregelaar defect is, geeft deze mogelijk niet het juiste signaal aan de dynamo om stroom te genereren. Test de spanningsregelaar om er zeker van te zijn dat deze correct functioneert.
3. Controleer de bedrading :Inspecteer de bedrading tussen de dynamo en de accu op eventuele schade of losse verbindingen. Zorg ervoor dat de draden op de juiste manier worden geleid en niet bekneld of beschadigd raken.
4. Controleer de batterij :Zorg ervoor dat de batterij in goede staat verkeert en opgeladen is. Test de accu om er zeker van te zijn dat deze voldoende spanning en CCA (Cold Cranking Amps) heeft om het elektrische systeem van het voertuig van stroom te voorzien.
5. Controleer de zekeringen en relais :Controleer de zekeringen en relais gerelateerd aan de dynamo en het laadsysteem. Een doorgebrande zekering of een defect relais kan voorkomen dat de dynamo stroom ontvangt of output genereert.
6. Test de dynamo :Als alle bovenstaande controles in orde zijn, moet u mogelijk de dynamo zelf testen om te zien of deze defect is. U kunt een proefbanktest uitvoeren of deze laten testen door een gekwalificeerde monteur.