1. Nauwkeurige aflezing van het oliepeil:Wanneer de motor draait, circuleert de olie door de motor en wordt een deel ervan in de bovenste delen van de motor gepompt. Dit betekent dat het oliepeil dat u op de peilstok ziet terwijl de motor draait lager kan zijn dan de werkelijke hoeveelheid olie in het carter (oliecarter).
2. Motorschade:Als u het oliepeil controleert terwijl de motor draait, is het mogelijk dat de oliepomp niet voldoende olie kan opzuigen om de motoronderdelen voldoende te smeren. Dit kan ernstige schade aan de interne delen van de motor veroorzaken.
3. Veiligheidsproblemen:Het controleren van het oliepeil terwijl de motor draait kan gevaarlijk zijn. De motor kan heet zijn en er bestaat een risico dat u in contact komt met hete onderdelen, bewegende onderdelen of draaiende riemen.
Om zowel nauwkeurigheids- als veiligheidsredenen wordt het daarom altijd aanbevolen om het oliepeil te controleren terwijl de motor is uitgeschakeld en na een paar minuten te hebben gewacht, zodat alle olie terug in het carter kan lopen. Dit geeft u een waarheidsgetrouw beeld van het oliepeil van de motor.
Zo kunt u het oliepeil correct controleren:
1. Parkeer uw voertuig op een vlakke ondergrond en zet de motor af.
2. Wacht een paar minuten zodat de olie weer in de oliecarter kan zakken.
3. Zoek de oliepeilstok. Het is meestal gemarkeerd met een helder handvat of een doorzichtige plastic lus.
4. Trek de peilstok eruit, veeg hem schoon met een doek of tissue en steek hem er weer helemaal in.
5. Trek de peilstok er weer uit en controleer het oliepeil. Het moet tussen de markeringen "full" en "add" op de peilstok staan.
6. Als het oliepeil laag is, voeg dan de aanbevolen hoeveelheid olie toe zoals aangegeven in de gebruikershandleiding van uw voertuig.
Vergeet niet dat het handhaven van het juiste oliepeil cruciaal is voor de prestaties en levensduur van de motor van uw voertuig. Door de olie regelmatig te controleren (minstens één keer per maand), zorgt u ervoor dat deze in goede staat blijft.