Zoek de koppelingswerkcilinder. Het bevindt zich meestal aan de onderkant van de transmissie, aan de bestuurderszijde van het voertuig.
Reinig het gebied rond de hulpcilinder om te voorkomen dat er vuil of vuil in het systeem terechtkomt.
Plaats een doorzichtige slang over de ontluchtingsschroef op de hulpcilinder. Het andere uiteinde van de slang moet worden ondergedompeld in een bak met remvloeistof.
Draai de ontluchtingsschroef iets los zodat lucht en vloeistof kunnen ontsnappen.
Trap het koppelingspedaal langzaam in en houd het ingedrukt.
Terwijl u het koppelingspedaal ingedrukt houdt, draait u de ontluchtingsschroef vast.
Herhaal stap 5 en 6 totdat er geen luchtbellen meer zichtbaar zijn in de remvloeistof.
Vul het remvloeistofreservoir bij tot het juiste niveau.
Test het koppelingspedaal om er zeker van te zijn dat het goed werkt.