- Losse verbinding: controleer de verbinding tussen het licht en de stroombron. Zorg ervoor dat de draden goed zijn aangesloten en vastgezet.
- Defecte schakelaar: controleer de schakelaar die het licht regelt. Zorg ervoor dat deze goed werkt en goed contact maakt.
- Slechte aardverbinding: controleer de massaverbinding van het licht. Zorg ervoor dat deze goed is aangesloten en goed contact maakt.
- Beschadigde bedrading: controleer de bedrading tussen het licht en de stroombron. Zorg ervoor dat het niet beschadigd of gecorrodeerd is.
- Defecte lichtfitting: controleer de lichtfitting. Zorg ervoor dat het niet beschadigd of gecorrodeerd is.