Controleer de bougie. Zorg ervoor dat de bougie schoon is, de juiste opening heeft en in goede staat verkeert. Vervang de bougie als deze versleten of beschadigd is.
Controleer het luchtfilter. Reinig of vervang het luchtfilter als het vuil is.
Controleer de carburateur. Reinig de carburateur en zorg ervoor dat alle sproeiers schoon zijn. Vervang de carburateur als deze beschadigd is.
Pas het stationair toerental aan. Pas het stationair toerental zo aan dat de motor soepel stationair draait zonder te pieken.
Controleer op brandstofgebrek:
- Dit kan gebeuren als de brandstofleiding geknikt is, of als er een verstopping in het brandstoffilter of de carburateur zit.
- Als het brandstoffilter verstopt is, kan het worden gereinigd of vervangen.
- Als de brandstofleiding geknikt is, kan deze rechtgetrokken worden.
Controleer de tankdop:
- Zorg ervoor dat deze goed wordt geventileerd. Als de tankdop niet goed ontlucht, kan dit brandstofgebrek veroorzaken.
Als u al deze stappen heeft geprobeerd en de motor blijft piekeren, is het mogelijk dat het probleem bij de motor zelf ligt. In dit geval moet u de motor naar een gekwalificeerde kleine motorreparatiewerkplaats brengen voor verdere diagnose en reparatie.