1. Draai de sleutel naar de stand "AAN". Hierdoor wordt de brandstofpomp ingeschakeld zonder de motor te starten.
2. Luister naar de brandstofpomp. U hoort een zoemend of zoemend geluid uit de buurt van de brandstoftank te komen. Dit geluid geeft aan dat de brandstofpomp werkt.
3. Als u de brandstofpomp niet hoort, dit kan een teken zijn dat het apparaat defect is of dat er een probleem is met de elektrische aansluiting. U kunt de elektrische aansluiting controleren door de connector van de brandstofpomp los te koppelen en de spanning te testen met een voltmeter. Als er geen spanning is, kan het probleem te maken hebben met de bedrading of het brandstofpomprelais.
4. Als de brandstofpomp zoemt of zoemt maar de motor niet wil starten, dit kan een teken zijn dat het brandstoffilter verstopt is. Je kunt het brandstoffilter controleren door deze los te koppelen en door te blazen. Als het moeilijk is om door te blazen, is het verstopt en moet het worden vervangen.