1. Dam of stuwmeer:
Er wordt een dam gebouwd om op grotere hoogte een waterreservoir te creëren. Het hoogteverschil tussen de waterstanden creëert potentiële energie, vergelijkbaar met hoe water dat op een hoger punt is opgeslagen, potentiële zwaartekrachtenergie heeft.
2. Penstock:
De penstock is een grote pijp of tunnel die water van het reservoir naar de turbine transporteert. Door het hoogteverschil stroomt het water met aanzienlijke kracht door de sluis, waardoor een hogedrukstroom ontstaat.
3. Turbine:
De turbine is het hart van de waterkrachtcentrale. Het is een roterend apparaat met speciaal ontworpen schoepen of emmers die de kinetische energie van het stromende water omzetten in mechanische energie. Het water botst op de turbinebladen, waardoor deze gaan draaien.
4. Generator:
De roterende as van de turbine is verbonden met een generator. De generator is een elektromagnetisch apparaat dat de mechanische energie van de turbine omzet in elektrische energie. Terwijl de turbine draait, induceert deze een magnetisch veld in de generator, waardoor elektriciteit wordt opgewekt.
De drijvende kracht achter waterkracht is dus de waterstroom van een hoger gelegen naar een lager gelegen niveau, meestal bereikt door de bouw van een dam en het creëren van een reservoir. Deze waterstroom genereert kinetische energie, die door de turbine wordt benut om rotatiebewegingen te genereren. Op zijn beurt drijft de turbine de generator aan, waardoor de mechanische energie wordt omgezet in elektrische energie.