De autogyro werd in de jaren twintig uitgevonden door de Spaanse ingenieur Juan de la Cierva.
Waarom is het uitgevonden?
De autogyro werd uitgevonden als een veiliger alternatief voor de vliegtuigen met vaste vleugels van die tijd. Autogyros zijn stabieler en gemakkelijker te vliegen dan vliegtuigen met vaste vleugels, en ze kunnen op veel kortere afstanden opstijgen en landen. Dit maakte ze ideaal voor gebruik in militaire en commerciële toepassingen.
Het unieke ontwerp van de autogyro is voorzien van een roterende vleugel of rotor die voor lift zorgt. De rotor wordt aangedreven door een motor en draait vrij in de lucht. De rotatie van de rotor creëert een gyroscopisch effect dat het vliegtuig stabiliseert en voorkomt dat het afslaat.
De autogyro heeft ook een stel vleugels, maar deze worden niet gebruikt om lift te genereren. In plaats daarvan zorgen de vleugels voor stabiliteit en controle. De piloot bestuurt de autogyro door de vleugels en de rotor te kantelen.
De autogyro was een succesvolle uitvinding en werd in de jaren dertig en veertig op grote schaal gebruikt in de militaire en commerciële sector. De autogyro werd uiteindelijk echter vervangen door de helikopter, een veelzijdiger en krachtiger vliegtuig.