1. Stel een diagnose van het probleem:
- Sluit een diagnosescanner (OBD-II-scanner) aan op de diagnosepoort van het voertuig, meestal onder het dashboard.
- Haal de foutcodes op die zijn opgeslagen in de Engine Control Unit (ECU) van het voertuig.
- Deze codes geven de aard van het probleem aan, zoals een defecte sensor, een defect onderdeel of een emissiegerelateerd probleem.
2. Los het probleem op:
- Identificeer en verhelp op basis van de foutcodes de oorzaak van het probleem. Dit kan het vervangen van een defecte sensor inhouden, het repareren van een defect onderdeel of het aanpakken van een emissiegerelateerd probleem.
3. Wis de probleemcodes:
- Sluit de diagnosescanner opnieuw aan en selecteer de optie om de foutcodes van de ECU te wissen of te wissen.
- Hierdoor zou het motormanagementlampje (EML) op het dashboard moeten worden uitgeschakeld.
4. Proefrit:
- Maak een korte proefrit met het voertuig om er zeker van te zijn dat het probleem is opgelost en dat de EML uit blijft.
Houd er echter rekening mee dat als het onderliggende probleem niet op de juiste manier wordt aangepakt, de EML opnieuw kan verschijnen. Het wordt aanbevolen om een gekwalificeerde monteur of dealer te bezoeken voor nauwkeurige diagnostiek en reparaties om verdere complicaties te voorkomen en de optimale prestaties van uw voertuig te garanderen.