1. Zoek de carburateur op de motor. De carburateur bevindt zich meestal aan de zijkant van de motor, bovenaan.
2. Zoek naar de brandstofmengselschroef. De brandstofmengselschroef is meestal een kleine schroef met een sleufkop. Het bevindt zich meestal aan de zijkant van de carburateur, vlakbij de onderkant.
3. Om het brandstofmengsel aan te passen, draait u de schroef met de klok mee om het mengsel naar buiten te laten komen, of tegen de klok in om het mengsel rijker te maken.
4. Start de motor en laat hem warmdraaien.
5. Als de motor te arm loopt, wordt deze heet en kan hij kloppen. Als de motor te rijk draait, loopt deze onregelmatig en kan deze afslaan.
6. Stel de brandstofmengselschroef af totdat de motor soepel draait.
7. Zodra het brandstofmengsel is afgesteld, draait u de borgmoer op de brandstofmengselschroef vast om te voorkomen dat deze beweegt.