1. Zoek de tractiecontroleschakelaar. Het bevindt zich meestal op de middenconsole of het dashboard.
2. Druk op de tractiecontroleschakelaar om deze in te schakelen. Het tractiecontrolelampje op het instrumentenpaneel gaat branden wanneer de tractiecontrole is ingeschakeld.
Opmerking: Bij sommige voertuigen moet u mogelijk de tractiecontroleschakelaar enkele seconden ingedrukt houden om deze in te schakelen. Als het tractiecontrolelampje op het instrumentenpaneel brandt, is de tractiecontrole ingeschakeld. Raadpleeg altijd uw
gebruikershandleiding om de exacte stappen voor uw specifieke voertuig te verifiëren.
Voor voertuigen zonder fysieke tractiecontroleschakelaar:
1. Open de instellingen of het menu van het voertuig. Dit kan meestal worden gedaan via het centrale display, de stuurwielbediening of de dashboardbediening.
2. Zoek de tractiecontrole-instelling.
3. Selecteer de optie om de tractiecontrole in of uit te schakelen.
Opmerking: De exacte stappen voor het uitschakelen van de tractiecontrole kunnen variëren, afhankelijk van het specifieke voertuig. Raadpleeg de gebruikershandleiding of de voertuigdocumentatie voor nauwkeurige instructies voor uw specifieke model.