2. Draai het stuur helemaal naar links.
3. Verwijder de splitpen waarmee het uiteinde van de spoorstang aan de stuurarm is bevestigd.
4. Gebruik een sleutel om de moer los te draaien waarmee het spoorstanguiteinde aan de stuurarm is bevestigd.
5. Gebruik een kogelgewrichtscheider om het spoorstanguiteinde van de stuurarm te scheiden.
6. Verwijder de twee bouten waarmee de stuurstabilisator aan het frame is bevestigd.
7. Verwijder de stuurstabilisator.
8. Plaats de nieuwe stuurstabilisator op zijn plaats en plaats de twee bouten.
9. Draai de bouten vast totdat ze goed vastzitten.
10. Bevestig het spoorstanguiteinde aan de stuurarm en plaats de splitpen.
11. Draai de moer vast waarmee het uiteinde van de spoorstang aan de stuurarm is bevestigd.
12. Draai het stuur helemaal naar rechts en herhaal stap 3-5.
13. Bevestig het spoorstanguiteinde aan de stuurarm en plaats de splitpen.
14. Draai de moer vast waarmee het uiteinde van de spoorstang aan de stuurarm is bevestigd.
15. Start de motor en draai het stuur helemaal naar links en vervolgens helemaal naar rechts. De besturing moet soepel aanvoelen en er mag geen speling in het stuur zitten.