1. Transmissievloeistofpeil :Zorg ervoor dat het transmissievloeistofpeil correct is. Als deze te laag is, kan dit schakelproblemen veroorzaken.
2. Koppeling verschuiven :Zorg ervoor dat de schakelstang goed is aangesloten. Als de koppelingen niet correct zijn aangesloten, kan dit ertoe leiden dat de transmissie naar de verkeerde versnelling schakelt, of helemaal niet schakelt.
3. Versnellingskeuzeknop :Controleer het versnellingskeuzemechanisme. Zorg ervoor dat deze correct functioneert en dat u de versnellingen correct selecteert.
4. Solenoïden :Controleer de solenoïde van de transmissie. Defecte elektromagneten kunnen voorkomen dat de transmissie de juiste versnellingen inschakelt.
5. TCM :Controleer de transmissieregelmodule (TCM). Als de TCM niet goed functioneert, kan deze mogelijk niet de juiste signalen naar de transmissie sturen om de versnellingen in te schakelen.
6. Koppeling en drukplaat: Controleer of de koppeling en de drukplaat in goede staat zijn en op de juiste manier zijn geïnstalleerd.
7. Aandrijfas :Inspecteer de aandrijfas op schade of verkeerde uitlijning. Als de aandrijfas niet goed is uitgelijnd of beschadigd, kan dit voorkomen dat de transmissie de versnellingen inschakelt.
8. Koppelomvormer: Controleer de koppelomvormer op eventuele schade. Een beschadigde koppelomvormer kan transmissieproblemen veroorzaken
Voordat u een van deze controles uitvoert, is het belangrijk ervoor te zorgen dat de juiste transmissievloeistof is gebruikt. Als de verkeerde transmissievloeistof is geïnstalleerd, kan dit transmissieproblemen veroorzaken. Als het probleem niet wordt vastgesteld, is het raadzaam een professionele transmissiemonteur te raadplegen voor verdere diagnose en reparatie.