1. Ongelijkmatige bandenslijtage:
- Als uw voertuig bestaande uitlijningsproblemen heeft, zoals een verkeerde uitlijning van de tenen of de camber, kan dit ongelijkmatige slijtage van uw banden veroorzaken.
- Door de banden naar verschillende posities op het voertuig te draaien, kan de ongelijkmatige slijtage duidelijker zichtbaar worden of kan het voertuig in een andere richting trekken.
2. Camber- en teenuitlijning:
- Onjuiste camber (naar binnen of naar buiten kantelen van de band) of toe (de hoek waaronder de band naar binnen of naar buiten wijst) kan ongelijkmatige bandenslijtage veroorzaken en het rijgedrag van het voertuig beïnvloeden.
- Roterende banden kunnen de ongelijkmatige slijtage tijdelijk maskeren of herverdelen, maar het onderliggende uitlijningsprobleem wordt hiermee niet opgelost.
3. Stuwhoek:
- De stuwkrachthoek verwijst naar de richting waarin uw voertuig rijdt wanneer alle wielen recht naar voren gericht zijn.
- Als de uitlijning van het voertuig, met name de voorste en achterste teenhoeken, onjuist is, kan het draaien van de banden het vermogen van het voertuig om rechtdoor te rijden beïnvloeden.
4. Stuurkracht:
- Een onjuiste uitlijning, inclusief een verkeerde uitlijning van de tenen, kan ertoe leiden dat het voertuig tijdens het rijden naar één kant trekt.
- Het draaien van de banden kan dit trekgevoel soms meer merkbaar maken, omdat de ongelijkmatig versleten banden variaties in de tractie en het rijgedrag kunnen veroorzaken.
Het is belangrijk op te merken dat roterende banden geen uitlijningsproblemen veroorzaken; het kan eerder bestaande problemen aan het licht brengen of accentueren die mogelijk moeten worden gecorrigeerd door een professionele monteur of uitlijningsspecialist. Als u last heeft van trekken, ongelijkmatige bandenslijtage of problemen met het rijgedrag na het wisselen van de banden, overweeg dan om de uitlijning van uw voertuig te laten controleren om optimale prestaties en veiligheid te garanderen.