1. Controleer het ruitensproeiervloeistofreservoir :Zorg ervoor dat het ruitensproeiervloeistofreservoir gevuld is met voldoende ruitensproeiervloeistof. Als het peil laag is, vult u het bij met een mengsel van water en sproeiervloeistofconcentraat.
2. Zoek het achterste sproeimondstuk :De achterste sproeier bevindt zich meestal aan de bovenkant van de achterruit. Het kan zijn dat er een klein dekseltje zit dat moet worden verwijderd.
3. Inspecteer het mondstuk :Controleer of het mondstuk verstopt is met vuil of puin. Als er zich vuil ophoopt, reinigt u het mondstuk voorzichtig met een zachte doek of borstel.
4. Controleer de sproeierslang :Zorg ervoor dat de sproeierslang die vloeistof naar de achterste sproeier toevoert, niet geknikt of beschadigd is. Als het geknikt is, strijk het dan recht. Als het beschadigd is, vervang het dan.
5. Activeer de achtersproeier :Druk op de knop van de achterste ruitensproeier op uw voertuig om te testen of de ruitensproeier werkt. Als het water niet goed of helemaal niet naar buiten komt, kan de verstopping verderop in het systeem zitten.
6. Een verstopte sproeierslang vrijmaken :Als de sproeislang verder over de lengte geblokkeerd raakt, moet u mogelijk toegang krijgen via de kofferbak of het luik van het voertuig. Zoek naar delen van de slang die mogelijk geknikt of geblokkeerd zijn. Maak beschadigde slangdelen recht of vervang ze.
7. Controleer de sproeierpomp :Als het reinigen van het mondstuk, de slang en het reservoir het probleem niet oplost, is er mogelijk een probleem met de sproeierpomp zelf. Mogelijk moet u de sproeierpomp vervangen als deze defect is.
8. Opnieuw testen :Nadat u de bovenstaande stappen heeft uitgevoerd, probeert u de achtersproeier opnieuw te activeren om te zien of de verstopping is verholpen en het water goed stroomt.
Houd er rekening mee dat als u problemen ondervindt of niet zeker bent over een van deze stappen, u het beste de gebruikershandleiding van uw voertuig kunt raadplegen of hulp kunt inroepen van een professionele monteur.