Elke laag kan worden in- of uitgeschakeld, vergrendeld of ontgrendeld, al dan niet weergegeven op basis van specifieke voorwaarden die in AutoCAD worden toegepast, en er kunnen andere visuele kenmerken aan worden toegewezen, zoals transparantie of kleurtoewijzing van de plotstijltabel.
Bij het plotten worden standaard alleen objecten op zichtbare en ontgrendelde lagen op het papier getekend, hoewel deze instellingen, naast een aantal andere, kunnen worden beheerd via verschillende instellingen die te vinden zijn in de werkbalk Laagbeheer (LAYERC), de werkbalk Laageigenschappenbeheer (LAYER ) en plotdialoogvenster