1. Controleer de ventilatormotor. De ventilatormotor zorgt ervoor dat de lucht in uw auto circuleert. Als de ventilatormotor niet werkt, wordt er geen lucht uit de ventilatieopeningen geblazen, ook al staat de airconditioning aan. Om de ventilatormotor te controleren, zet u de airconditioning aan en luistert u of er een geluid uit het dashboard komt. Als u niets hoort, is de ventilatormotor mogelijk defect en moet deze worden vervangen.
2. Controleer het cabineluchtfilter. Het cabineluchtfilter helpt stof, pollen en andere allergenen uit de lucht die uw auto binnenkomt te verwijderen. Als het interieurfilter verstopt is, kan dit de luchtstroom belemmeren en voorkomen dat de airconditioning effectief lucht blaast. Om het interieurfilter te controleren, opent u het handschoenenkastje en zoekt u naar een klein, rechthoekig filter. Als het filter vuil is, moet het worden vervangen.
3. Controleer de verdamperkern. De verdamperkern is een onderdeel van het airconditioningsysteem dat helpt de lucht te koelen. Als de verdamperkern verstopt of beschadigd is, kan dit voorkomen dat de airconditioning koude lucht blaast. Om de verdamperkern te controleren, zoekt u naar een kleine zwarte doos onder het dashboard. Als de verdamperkern verstopt of beschadigd is, moet deze worden vervangen.
4. Controleer het koelmiddelniveau. Het koelmiddel is het gas dat door het airconditioningsysteem circuleert en helpt de lucht te koelen. Als het koelmiddelniveau laag is, kan de airconditioning geen koude lucht blazen. Om het koelmiddelpeil te controleren, moet u uw auto naar een gekwalificeerde monteur brengen.
Als u al deze zaken heeft gecontroleerd en de airconditioning blaast nog steeds geen lucht, dan is er waarschijnlijk een probleem met het airconditioningsysteem zelf. U moet uw auto naar een gekwalificeerde monteur brengen om het airconditioningsysteem te laten diagnosticeren en repareren.