1. Doorgebrande zekering: Controleer de zekering die verantwoordelijk is voor de autoradio en radio-oplader. Als de zekering is doorgebrand, vervang deze dan door een nieuwe zekering met hetzelfde ampèrage.
2. Losse verbinding: Zorg ervoor dat alle aansluitingen (stroom-, aarde- en luidsprekerdraden) goed vastzitten en niet los zitten.
3. Defecte bedrading: Inspecteer de bedrading op eventuele schade of corrosie. Vervang of repareer defecte bedrading.
4. Defecte hoofdunit/oplader: Als de stereo en de oplader allebei werkten toen u vertrok, is het mogelijk dat er een defect is opgetreden in een of beide componenten. Probeer de hoofdunit en de oplader los te koppelen en opnieuw aan te sluiten om te zien of het probleem daarmee is opgelost. Als dit niet het geval is, moeten ze mogelijk worden gerepareerd of vervangen.
5. Batterijproblemen: Controleer de accu van de auto om er zeker van te zijn dat deze voldoende is opgeladen. Als de batterij zwak of leeg is, levert deze mogelijk niet voldoende stroom aan de stereo en de oplader.
6. Radiofrequentie-interferentie: Als de autoradio en de oplader nog werkten toen u vertrok, maar er is een nieuwe bron van radiofrequentie-interferentie in de omgeving (bijvoorbeeld een nieuwe zendmast of een nabijgelegen constructie), kan dit de werking ervan verstoren.