2. Defecte ventilatormotor: De ventilatormotor is verantwoordelijk voor de luchtcirculatie in het voertuig. Als de motor defect is of defect is, kan deze niet genoeg lucht door de ventilatieopeningen duwen.
3. Puin of obstakel: Er kunnen vuil of obstakels zijn die de luchtstroom door de ventilatieopeningen blokkeren. Controleer of er bladeren of ander vuil in of nabij de ventilatieopeningen terecht kunnen komen.
4. Mengdeuractuator: De blenddoor-actuator regelt de richting van de luchtstroom in het klimaatbeheersingssysteem van het voertuig. Als het defect is, opent of sluit het mogelijk niet goed, waardoor de luchtstroom naar de juiste ventilatieopeningen wordt geblokkeerd.
5. Defect bedieningspaneel: Het bedieningspaneel (HVAC-regelmodule) is verantwoordelijk voor het regelen van de luchtstroom, ventilatorsnelheid en temperatuur in het voertuig. Als het bedieningspaneel niet goed functioneert, verzendt het mogelijk niet de juiste signalen naar de ventilatormotor of mengdeuractuator.
6. Klimaatbeheersingsmodus: Zorg ervoor dat het klimaatbeheersingssysteem is ingesteld op de juiste modus (bijvoorbeeld "Vent" of "Ontdooien") om de luchtstroom door de gewenste ventilatieopeningen te leiden.
7. Cabineluchtfilter: Een verstopt interieurfilter kan de luchtstroom belemmeren. Controleer en vervang deze indien nodig.