Brandstofsysteem:
1. Controleer de brandstofleidingen op lekkages of verstoppingen.
2. Zorg ervoor dat het brandstoffilter schoon en vrij van vuil is.
3. Controleer of de brandstofpomp goed werkt en voldoende brandstof naar de motor levert.
Bougie:
1. Inspecteer de bougie op schade, slijtage of vervuiling.
2. Zorg ervoor dat de bougieafstand correct is ingesteld volgens de specificaties van de fabrikant.
3. Vervang de bougie als deze versleten of beschadigd is.
Carburateur:
1. Maak de carburateur grondig schoon en let hierbij op de sproeiers, vlotter en gasklep.
2. Zorg ervoor dat alle carburateurinstellingen, zoals het brandstofmengsel en het stationair toerental, correct zijn.
Luchtfilter:
1. Controleer het luchtfilter en zorg ervoor dat het schoon is en vrij van vuil of obstructies.
2. Een verstopt luchtfilter kan de luchtstroom beperken en problemen met het brandstofmengsel veroorzaken.
Elektrisch systeem:
1. Inspecteer de bobine en zorg ervoor dat deze goed functioneert.
2. Controleer de noodstopschakelaar om er zeker van te zijn dat deze niet per ongeluk is geactiveerd of niet goed functioneert.
3. Controleer of de accu of starter in goede staat verkeert en voldoende stroom levert.
Motorcompressie:
1. Voer een compressietest uit om de compressie van de motor te controleren en er zeker van te zijn dat deze binnen de specificaties van de fabrikant ligt.
2. Lage compressie kan een gebrek aan vermogen en afslaan veroorzaken als je gas geeft.
Als u het probleem niet kunt identificeren en oplossen, kunt u uw sneeuwscooter het beste naar een gekwalificeerde monteur of dealer brengen voor verdere diagnose en reparatie.
