Om ervoor te zorgen dat de auto dezelfde massa heeft als de schoolbus, moet de auto gemaakt zijn van een materiaal dat dichter is dan het materiaal waarvan de schoolbus is gemaakt. Als de auto bijvoorbeeld van lood is en de schoolbus van aluminium, kan de auto kleiner zijn dan de schoolbus en toch dezelfde massa hebben.
Om ervoor te zorgen dat de auto dezelfde snelheid heeft als de schoolbus, moet de auto met dezelfde snelheid en in dezelfde richting rijden als de schoolbus. Als de schoolbus bijvoorbeeld 50 km/u rijdt en de auto 100 km/u, heeft de auto twee keer zoveel snelheid als de schoolbus.
Als de auto dezelfde massa en snelheid heeft als de schoolbus, zal hij hetzelfde momentum hebben als de schoolbus. Dit betekent dat de auto dezelfde traagheid zal hebben als de schoolbus, en dat het even moeilijk zal zijn om te stoppen of te versnellen.