1. Ga naar de kant van de weg en zet de motor af. Dit voorkomt verdere schade aan de motor en laat deze afkoelen.
2. Open de motorkap en laat de motor een paar minuten afkoelen. Dit zal helpen de warmte af te voeren en het gemakkelijker maken om de oorzaak van het probleem te identificeren.
3. Controleer het koelvloeistofpeil. Als het koelvloeistofpeil laag is, voeg dan meer koelvloeistof toe aan het reservoir. Zorg ervoor dat u het reservoir niet te vol doet, omdat hierdoor de motor oververhit kan raken.
4. Controleer de radiateurdop. Als de radiateurdop los zit of beschadigd is, kan er koelvloeistof uitlekken, waardoor de motor oververhit raakt. Zorg ervoor dat de radiateurdop goed vastzit en in goede staat verkeert.
5. Controleer de thermostaat. De thermostaat regelt de stroom koelvloeistof naar de motor. Als de thermostaat vastzit, kan deze de koelvloeistofstroom belemmeren en ervoor zorgen dat de motor oververhit raakt. U kunt de thermostaat controleren door deze te verwijderen en in een pan met kokend water te plaatsen. Als de thermostaat opengaat, werkt deze naar behoren. Als de thermostaat niet opengaat, moet deze worden vervangen.
6. Controleer de waterpomp. De waterpomp circuleert de koelvloeistof door de motor. Als de waterpomp niet goed werkt, kan de motor oververhit raken. U kunt de waterpomp controleren door te zoeken naar lekkages of te luisteren naar ongebruikelijke geluiden. Als de waterpomp niet goed werkt, moet deze worden vervangen.
7. Controleer de ventilatorriem. De ventilatorriem drijft de waterpomp en de ventilator aan. Als de ventilatorriem los zit of kapot is, kan de motor oververhit raken. Zorg ervoor dat de ventilatorriem strak zit en in goede staat verkeert.
8. Als de bovenstaande stappen het probleem niet oplossen, moet u mogelijk uw truck naar een monteur brengen voor verdere diagnose en reparatie.
