2. Laat de oprijplaten zakken. De oprijplaten moeten langzaam en voorzichtig worden neergelaten om schade aan de auto of de autotransporteur te voorkomen.
3. Rijd de auto op de autotransporter. De bestuurder moet langzaam en voorzichtig de opritten oprijden en de autodumper oprijden.
4. Zet de auto vast aan de autotransporter. De auto moet aan de autotransporter worden vastgemaakt met behulp van kettingen, riemen of andere geschikte apparaten.
5. Zet de oprijplaten omhoog. De oprijplaten moeten langzaam en voorzichtig omhoog worden gebracht om schade aan de auto of de autotransporter te voorkomen.
6. Rijd de autotransporter weg. De bestuurder moet langzaam en voorzichtig wegrijden van de auto, terwijl de auto stevig aan de dumper is vastgemaakt.