- Defecte bobine: De bobine levert de hoge spanning die nodig is om een vonk bij de bougies te creëren. Als de bobine defect is, kan deze niet voldoende spanning leveren om een vonk te veroorzaken, zelfs als alle andere ontstekingscomponenten goed werken.
- Defecte ontstekingsregelmodule (ICM): De ontstekingsregelmodule stuurt de bobine aan. Als de ICM defect is, kan deze de bobine niet goed aansturen en een vonk veroorzaken.
- Defecte krukaspositiesensor (CKP) of nokkenaspositiesensor (CMP): De CKP- en CMP-sensoren geven informatie aan de motorcomputer over de positie van de krukas en nokkenas. Deze informatie wordt door de motorcomputer gebruikt om het ontstekingstijdstip te regelen. Als een van deze sensoren defect is, kan de motorcomputer het ontstekingstijdstip niet goed regelen, wat kan resulteren in een toestand zonder vonk.
- Defecte bedrading of aansluitingen: Controleer alle bedrading en aansluitingen in het ontstekingssysteem op losse, beschadigde of gecorrodeerde draden of connectoren. Eventuele defecte bedrading of aansluitingen kunnen ervoor zorgen dat het ontstekingssysteem niet goed werkt en een vonk veroorzaakt.
Hier zijn een paar extra dingen die u kunt controleren:
- Zorg ervoor dat de bougiekabels in de juiste volgorde worden geïnstalleerd: De bougiekabels moeten in de juiste volgorde worden geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat de vonk in de juiste cilinder wordt afgeleverd.
- Zorg ervoor dat de verdelerkap en rotor correct zijn geïnstalleerd: De verdelerkap en rotor moeten correct worden geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat de vonk naar de juiste bougie wordt geleid.
- Controleer de brandstofdruk: Als de brandstofdruk te laag is, kan de motor arm lopen, wat kan resulteren in een toestand zonder vonk.
- Controleer de batterijspanning: Als de accuspanning te laag is, kan dit ertoe leiden dat het ontstekingssysteem niet goed werkt en een vonk ontstaat.