>Niemand mag op een voertuig een verlichtingsapparaat of reflector plaatsen, onderhouden of tentoonstellen die zichtbaar is van direct vóór het voertuig, anders dan die vereist of toegestaan in dit hoofdstuk.
Deze wet verbiedt over het algemeen het gebruik van neonlichten aan de voorkant van een voertuig. Er zijn echter enkele uitzonderingen op deze regel, bijvoorbeeld voor bepaalde soorten hulpverleningsvoertuigen.
>Het is onwettig om een motorvoertuig, motorfiets of motoraangedreven fiets te besturen wanneer een van de vereiste lampen of reflecterende voorzieningen aan het zicht wordt onttrokken door sneeuw of ijs of anderszins niet werkt, tenzij het voertuig, de motorfiets of de motoraangedreven fiets veilig kan worden bediend en vormt geen gevaar in het verkeer.
Neonlichten aan de achterkant van een voertuig zijn over het algemeen toegestaan, maar mogen niet zichtbaar zijn vanaf de voorkant van het voertuig.