Stap 1:Koppel de batterij los
- Zet de motor af en wacht tot alle lichten uitgaan.
- Open de motorkap en zoek de negatieve accupool (meestal gemarkeerd met een minteken "-" of "NEG").
- Draai de moer of bout los waarmee de negatieve accukabel is bevestigd en verwijder de kabel van de accupool.
- Deze stap is cruciaal om elektrische ongelukken tijdens het werken aan de alarminstallatie te voorkomen.
Stap 2:Zoek de bedradingspunten
- Raadpleeg het bedradingsschema in de Freedom 400 autoalarmhandleiding om de bedradingspunten in de Neon te identificeren.
- Deze omvatten doorgaans:12V constant, aarde, ontstekingsdraad, parkeerlichtdraad en startdraad.
- Gebruik een multimeter of testlamp om de functionaliteit van de draden te verifiëren en zorg ervoor dat u de juiste hebt geïdentificeerd.
Stap 3:Sirene en LED installeren
- Monteer de sirene en de LED-indicator waar u ze wilt hebben in uw Neon.
- Meestal gaat de sirene in de motorruimte en kan de LED op het dashboard worden geplaatst.
- Zorg ervoor dat de sirene en de LED stevig zijn gemonteerd en geen voertuigonderdelen hinderen.
Stap 4:Sluit de draden aan
- Volg het bedradingsschema en begin met het aansluiten van de draden van de alarmunit op de overeenkomstige bedradingspunten in de Neon.
- Bijvoorbeeld:
- Sluit de rode draad van het alarm aan op de constante 12V-voedingsbron.
- Sluit de zwarte draad van het alarm aan op een veilig aardingspunt.
- Sluit de gele draad van het alarm aan op de ontstekingsdraad in de Neon.
- Opmerking :Elk autoalarm en voertuigmodel kan kleine verschillen in de kleurcodes van de bedrading hebben, dus zorg ervoor dat ze overeenkomen volgens de instructies in de handleiding.
Stap 5:Sluit de deurtriggerdraden aan
- Sluit de groene draad van het alarm aan op de normaal gesloten (NC) draad van de deurschakelaars in je Neon.
- Hierdoor kan het alarm afgaan als een deur wordt geopend terwijl het alarm is ingeschakeld.
Stap 6:Test het alarm
- Zodra alle draden zijn aangesloten, sluit u de negatieve accukabel opnieuw aan op de accu.
- Schakel het alarm in en controleer of het correct afgaat bij het openen van deuren of ramen of het aanbrengen van schoksensoren (als het alarm hierover beschikt).
- Controleer of de sirene, parkeerlichten en LED-indicator werken zoals bedoeld.
Stap 7:Draden verbergen en beveiligen
- Verberg alle draden zorgvuldig en zet ze vast om te voorkomen dat ze vrij bungelen of beschadigd raken.
- Gebruik draadgetouwen, kabelbinders of elektrische tape om de draden vast te zetten en een schone, professionele installatie te garanderen.
Stap 8:Laatste aanpassingen en programmering
- Volg de Freedom 400 autoalarmhandleiding voor eventuele laatste aanpassingen of programmering, zoals het instellen van de gevoeligheidsniveaus van uw voorkeur en het programmeren van de afstandsbediening.
Zorg ervoor dat u de exacte instructies in de autoalarmhandleiding voor uw specifieke model volgt en zorg ervoor dat alle verbindingen veilig en correct zijn. Als u niet zeker bent over de stappen, overweeg dan om professionele hulp in te roepen van een ervaren autoradio- of beveiligingsinstallateur om mogelijke problemen te voorkomen.