1. Rijden onder invloed van alcohol of drugs (DUI/DWI).
2. Roekeloos rijden.
3. Te hard rijden.
4. Het veroorzaken van een ongeval met letsel of materiële schade.
5. Onverzekerd rijden.
6. Verkeersboetes of boetes niet betalen.
7. Rijden met een geschorst of ingetrokken rijbewijs.
8. Te veel punten verzamelen op uw rijrecord.
9. Als u een medische aandoening heeft waardoor u niet kunt autorijden.
10. Het niet naleven van kinderalimentatie of andere rechterlijke bevelen.