Auto exterieur foto's, autostoel foto's, auto interieur ruimte foto's
Handmatige verzending: Veel oudere auto's hadden handgeschakelde transmissies in plaats van automatische. Chauffeurs moesten handmatig schakelen met behulp van een versnellingspook of een hendel, wat coördinatie en vaardigheid vereiste.
Carburateurs: Voordat elektronische brandstofinjectie wijdverspreid werd, vertrouwden de meeste auto's op carburateurs om lucht en brandstof te mengen voor verbranding. Carburateurs vereisten regelmatige afstelling en afstemming om optimale prestaties te behouden.
Cassettespelers: In het tijdperk vóór cd's en digitale muziek waren cassettebandjes een gebruikelijke manier om in auto's naar muziek te luisteren. Cassettespelers werden vaak in het audiosysteem van de auto geïntegreerd, zodat bestuurder en passagiers onderweg hun favoriete muziek konden afspelen.
Handbediende ramen: Elektrisch bediende ramen waren niet zo gebruikelijk als nu, dus veel auto's hadden met de hand bediende ramen. Hiervoor moesten passagiers of de bestuurder handmatig aan een zwengel draaien om de ramen omhoog of omlaag te brengen.
Zitbanken: Zitbanken voorin kwamen vaker voor in oudere auto's en boden plaats aan meerdere mensen naast elkaar. Deze maakten nauwere sociale interactie tussen passagiers mogelijk, maar bieden mogelijk niet zoveel individueel comfort als moderne kuipstoelen.
Koplampen zonder automatische bediening: Destijds moesten de koplampen vaak handmatig door de bestuurder worden in- en uitgeschakeld. Automatische koplampregelsystemen die duisternis detecteren en zich dienovereenkomstig aanpassen, waren niet zo gebruikelijk.
Analoge meters: In plaats van digitale displays hadden oudere auto's vaak analoge meters om het brandstofpeil, de snelheid en de motorprestaties te controleren. Deze meters gebruikten bewegende naalden om waarden aan te geven.
Minder geavanceerde veiligheidsfuncties: Terwijl auto's tegenwoordig zijn uitgerust met verschillende geavanceerde veiligheidssystemen, zoals airbags, antiblokkeerremmen en elektronische stabiliteitscontrole, ontbraken oudere auto's mogelijk enkele van deze functies of hadden ze eenvoudiger versies ervan.
Geen GPS-navigatie: Vóór de komst van GPS (Global Positioning System) vertrouwden automobilisten op papieren kaarten en routebeschrijvingen om hun weg te vinden. Navigatiesystemen voor in de auto waren nog niet overal verkrijgbaar of zo geavanceerd als nu.
Beperkte computerintegratie: Auto's hadden destijds een beperkte computerintegratie vergeleken met moderne voertuigen. Elektronische regeleenheden (ECU's) en boordcomputers waren niet zo geavanceerd en veel functies werden mechanisch bestuurd.
Minder entertainmentopties in de auto: Hoewel sommige klassieke auto's misschien radio's hadden, was het aanbod aan entertainmentopties in de auto beperkter vergeleken met de huidige voertuigen die zijn uitgerust met dvd-spelers, aanraakschermen en smartphone-connectiviteit.
Het is belangrijk op te merken dat deze kenmerken sterk varieerden, afhankelijk van het merk, model en bouwjaar van de auto. Naarmate de technologie evolueerde en het auto-ontwerp evolueerde, zijn veel van deze functies vervangen, verfijnd of verbeterd om het comfort, gemak, de veiligheid en de algehele rijervaring in moderne voertuigen te verbeteren.