Parkeer het voertuig op een veilige plaats.
Zet de motor en de verlichting uit.
Zoek en druk op beide ontgrendelingslipjes op het plastic sierstuk onder het stuur.
Trek het sierstuk voorzichtig naar beneden om het los te maken van de montageclips.
Leg het sierstuk voorzichtig opzij, zodat het niet beschadigd raakt.
Zoek de twee schroeven waarmee de omlijsting van het instrumentenpaneel op zijn plaats wordt gehouden. Deze schroeven bevinden zich direct boven de stuurwielopening.
Verwijder de twee schroeven met een kruiskopschroevendraaier.
Pak de rand van het instrumentenpaneel met één hand vast en trek deze voorzichtig naar de voorkant van het voertuig. De rand moet loskomen van de bevestigingsclips.
Leg de omlijsting van het instrumentenpaneel voorzichtig opzij.
Zoek de drie schroeven die de lampbehuizing op zijn plaats houden. Deze schroeven bevinden zich nabij de rechter- en linkerbovenhoek van de lampbehuizing.
Verwijder de drie schroeven met een kruiskopschroevendraaier.
Trek de lampbehuizing recht naar buiten om deze los te maken van de dashboardbevestiging.
Koppel de elektrische connector los van de achterkant van de lampbehuizing door de plastic connector vast te pakken en deze voorzichtig weg te trekken.
Vervang de lamp indien nodig door de oude lamp met één hand vast te pakken en hem voorzichtig tegen de klok in te draaien. Plaats de nieuwe lamp door hem rechtsom te draaien totdat hij goed vastzit.
Sluit de elektrische connector opnieuw aan op de achterkant van de lampbehuizing.
Plaats de lampbehuizing terug in de dashboardbevestiging.
Zet de lampbehuizing vast met de drie schroeven die u eerder hebt verwijderd.
Vervang de omlijsting van het instrumentenpaneel.
Zet de rand van het instrumentenpaneel vast met de twee schroeven die u eerder hebt verwijderd.
Vervang het plastic sierstuk onder het stuur.
Druk het sierstuk naar beneden totdat het weer op zijn plaats klikt.
