- Schroevendraaier
- Moersleutel
- Koevoet
- Tangen
- Nieuwe brandstofverzendeenheid
- Gereedschap voor het loskoppelen van de brandstofleiding
- Brandstofinjectiereiniger
- Veiligheidsbril
- Handschoenen
Stap 1:bereid het voertuig voor
- Zet de motor uit en laat hem afkoelen.
- Stel de parkeerrem in werking.
- Als het voertuig is uitgerust met een snelkoppeling voor de brandstofleiding, koppel deze dan los van de brandstoftank. Schroef anders de brandstofleiding los van de brandstoftank.
- Maak de minpool van de accu los.
Stap 2:Toegang tot de brandstofverzendeenheid
- Zoek de toegangsopening voor de brandstofverzendeenheid. Dit gat bevindt zich meestal in de vloerplaat van het voertuig achter de voorstoelen.
- Verwijder het toegangsdeksel en de pakking.
Stap 3:Verwijder de oude brandstofverzendeenheid
- Gebruik de schroevendraaier om de bevestigingsschroeven van de brandstofverzendeenheid te verwijderen.
- Koppel de draden en brandstofleidingen los van de unit.
- Gebruik een koevoet om het apparaat uit de brandstoftank te wrikken.
- Verwijder het oude brandstoffilter van de oude zendeenheid.
Stap 4:Installeer de nieuwe brandstofverzendeenheid
- Reinig de brandstoftank.
- Installeer het nieuwe brandstoffilter op de nieuwe zendeenheid.
- Plaats de nieuwe brandstofverzendeenheid in de brandstoftank.
- Zet hem op zijn plaats vast met de bevestigingsschroeven.
- Sluit de draden en brandstofleidingen opnieuw aan.
Stap 5:Test de nieuwe brandstofverzendeenheid
- Sluit de negatieve pool van de accu aan.
- Zet het contact aan en controleer de brandstofmeter. De brandstofmeter moet vol zijn als de nieuwe brandstofverzendeenheid correct is geïnstalleerd.
- Als de brandstofmeter niet registreert, controleer dan de bedrading en aansluitingen.
Stap 6:Reinig het brandstofinjectiesysteem
- Gebruik Fuel Injection Cleaner om het brandstofinjectiesysteem te reinigen. Dit zal helpen voorkomen dat de nieuwe verzendeenheid verstopt raakt met vuil.