2. Zoek naar knikken of blokkades in de brandstofleidingen.
3. Zoek het brandstoffilter en zorg ervoor dat het correct is geïnstalleerd.
4. Controleer de brandstofdruk.
5. Vul het brandstofsysteem.
- Zet de contactschakelaar drie keer aan en uit. Hierdoor wordt de brandstofpomp in werking gesteld en wordt de brandstofleiding onder druk gezet.
- Probeer de motor te starten
- Als de auto nog steeds niet start, herhaalt u het proces nog een paar keer.
6. Als de auto nog steeds draait maar niet start, moet u mogelijk een monteur het brandstofsysteem laten controleren.
Om het brandstofsysteem voor te bereiden na het installeren van een nieuw brandstoffilter :
- Draai de sleutel naar de stand "Aan", maar start de motor niet.
- Hierdoor wordt de brandstofpomp ingeschakeld en wordt het brandstofsysteem onder druk gezet.
- U hoort de brandstofpomp een paar seconden draaien.
-Zet de sleutel uit en wacht een paar minuten.
- Herhaal dit proces een paar keer.
- Probeer vervolgens de motor te starten.