* Bougies :Verwijder de bougies en controleer of ze versleten of beschadigd zijn. Als dit het geval is, vervang ze dan door nieuwe bougies.
* Bougiekabels :Controleer de bougiekabels om te zien of ze gebarsten of beschadigd zijn. Vervang eventuele beschadigde draden.
* Verdelerkap en rotor :Controleer de verdelerkap en rotor op scheuren of beschadigingen. Als een van beide beschadigd is, vervangt u deze.
* Brandstoffilter :Controleer het brandstoffilter om te zien of deze verstopt is. Een verstopt brandstoffilter kan voorkomen dat brandstof de motor bereikt. Als het verstopt is, vervang dan het brandstoffilter.
* Luchtfilter :Controleer het luchtfilter om te zien of het vuil of verstopt is. Een vuil luchtfilter kan de luchtstroom naar de motor beperken. Als het vuil of verstopt is, vervang dan het luchtfilter.
* EGR (uitlaatgasrecirculatie) Klep:Controleer de EGR-klep om er zeker van te zijn dat deze niet open of dicht blijft zitten. Een vastzittende EGR-klep kan ervoor zorgen dat de motor slecht loopt.
* Inactieve luchtregeling (IAC) Klep:Controleer de IAC-klep om er zeker van te zijn dat deze goed werkt. Een defecte IAC-klep kan ervoor zorgen dat de motor slecht stationair draait of helemaal niet start.
* Motorkoelvloeistoftemperatuur (ECT) Sensor:Controleer de ECT-sensor om er zeker van te zijn dat deze goed werkt. Een defecte ECT-sensor kan ervoor zorgen dat de motor rijk of arm loopt, wat het starten beïnvloedt.