1. Onvoldoende vermogen :In een lage versnelling werkt de motor met een lager toerentalbereik en produceert hij minder koppel. Dit betekent dat de motor mogelijk niet genoeg vermogen heeft om de verhoogde weerstand van de helling te overwinnen, waardoor deze afslaat.
2. Verhoogde belasting :Bij het bergopwaarts rijden zorgt het gewicht van het voertuig voor extra belasting van de motor. In een lage versnelling zorgt de transmissie voor een hogere overbrengingsverhouding, wat op zijn beurt de belasting van de motor verhoogt. Als de motor deze verhoogde belasting niet aankan, kan deze afslaan.
3. Motor sjouwen :Sjouwen treedt op wanneer de motor met een laag toerental en hoge belasting draait. Dit kan de motoronderdelen overmatig belasten en ervoor zorgen dat deze afslaat. Wanneer u in een lage versnelling bergop rijdt, is de kans groter dat de motor gaat sjokken, wat leidt tot een grotere kans op afslaan.
4. Brandstofgebrek :In sommige gevallen kan een motor met brandstofinjectie afslaan als gevolg van brandstofgebrek wanneer u in een lage versnelling bergopwaarts rijdt. Dit kan gebeuren als de brandstofpomp niet voldoende brandstof aan de motor kan leveren vanwege de toegenomen vraag naar brandstof en de hoge belasting.
Om te voorkomen dat de motor afslaat, is het belangrijk om bij het bergop rijden de juiste versnelling te gebruiken. Een lagere versnelling geeft de motor een hoger koppel en vermindert het risico op afslaan. Bovendien is het belangrijk om een constante snelheid aan te houden en abrupte veranderingen in de gasinvoer te vermijden, omdat deze ook kunnen bijdragen aan het afslaan.