1. Krachtoverbrenging: De belangrijkste functie van het koppelingssysteem is het in- en uitschakelen van de krachtstroom tussen de motor en de transmissie. Dit helpt bij het beheersen van de hoeveelheid kracht die naar de wielen wordt overgebracht.
2. Versnellingen schakelen: Bij het schakelen wordt de koppeling uitgeschakeld om de motor tijdelijk van de transmissie te ontkoppelen. Hierdoor kunnen de versnellingen soepel worden geschakeld zonder dat er slijpen of schade aan de transmissie ontstaat.
3. Het voertuig starten en stoppen: Bij het starten van het voertuig wordt de koppeling volledig ingeschakeld om het vermogen van de motor naar de transmissie en uiteindelijk naar de wielen over te brengen. Omgekeerd wordt bij het stoppen van het voertuig de koppeling uitgeschakeld om te voorkomen dat de motor afslaat.
4. Laadvariatie: Naarmate het voertuig te maken krijgt met verschillende beladingsomstandigheden, zoals heuvels of verkeer, helpt het koppelingssysteem bij het beheersen van de belasting door de motor soepel van de transmissie in en uit te schakelen.
5. Algemene efficiëntie van de aandrijflijn: Een efficiënt koppelingssysteem minimaliseert het vermogensverlies en zorgt voor een soepele krachtoverdracht van de motor naar de wielen. Dit draagt bij aan de algehele efficiëntie van de aandrijflijn.
Het koppelingssysteem werkt samen met andere componenten van de aandrijflijn, zoals de motor, transmissie, aandrijfas en wielen, om te zorgen voor een gecontroleerde vermogensafgifte, schakelen en een soepele werking van het voertuig. Daarom wordt het terecht beschouwd als een integraal onderdeel van het aandrijflijnsysteem.