Door een motor aangedreven vliegtuigen worden doorgaans aangedreven door een of meer motoren of motoren. De motoren kunnen zuigeraangedreven of straalaangedreven zijn. Zuigeraangedreven motoren gebruiken heen en weer bewegende zuigers om kracht te genereren, terwijl straalaangedreven motoren een continue stroom hete gassen gebruiken om stuwkracht te genereren.
Het vermogen dat door de motoren wordt gegenereerd, wordt gebruikt om de propellers of rotors van het vliegtuig te laten draaien. Propellers worden gebruikt om stuwkracht te creëren door lucht naar achteren te duwen, terwijl rotoren worden gebruikt om lift te creëren door te draaien.
Motoraangedreven vliegtuigen zijn ook uitgerust met een verscheidenheid aan stuuroppervlakken, die worden gebruikt om het vliegtuig te besturen en de stabiliteit ervan te behouden. Stuuroppervlakken omvatten rolroeren, hoogteroeren en roeren. Rolroeren worden gebruikt om de rol van het vliegtuig te regelen, liften worden gebruikt om de toonhoogte van het vliegtuig te regelen en roeren worden gebruikt om de gier van het vliegtuig te regelen.
Door een motor aangedreven vliegtuigen zijn een complex en technologisch geavanceerd type machine. Ze zijn in staat opmerkelijke technische prestaties te leveren, zoals vliegen met supersonische snelheden en het bereiken van de rand van de ruimte.