Voordat hij opstijgt, moet de piloot vóór de vlucht een grondige inspectie van de helikopter uitvoeren om er zeker van te zijn dat deze luchtwaardig is. Dit omvat het controleren van het brandstofniveau, de oliedruk en andere essentiële componenten.
Stap 2:Starten van de motor
Zodra de pre-flightcontroles zijn voltooid, start de piloot de motor van de helikopter. Dit gebeurt meestal door een sleutel of schakelaar om te draaien, waardoor de startmotor van de helikopter wordt geactiveerd.
Stap 3:De rotorsnelheid verhogen
De volgende stap is het verhogen van de snelheid van de rotors van de helikopter. Dit wordt gedaan door het gaspedaal te verhogen, dat de hoeveelheid brandstof regelt die naar de motor wordt gestuurd. Naarmate het gaspedaal wordt verhoogd, zal de rotorsnelheid dienovereenkomstig toenemen.
Stap 4:Opstijgen
Wanneer de rotorsnelheid een bepaald punt bereikt, begint de helikopter van de grond te stijgen. De piloot zal het gas blijven verhogen totdat de helikopter de gewenste hoogte bereikt.
Stap 5:Vliegen met de helikopter
Zodra de helikopter in de lucht is, gebruikt de piloot de bedieningselementen om hem in de gewenste richting te vliegen. De cyclische stick van de helikopter regelt de pitch en roll van de helikopter, terwijl de collectieve stick de hoogte van de helikopter regelt. De roerpedalen regelen het gieren van de helikopter.
Stap 6:De helikopter landen
Wanneer de piloot klaar is om de helikopter te landen, verlagen ze het gaspedaal, waardoor de rotorsnelheid afneemt. Naarmate de rotorsnelheid afneemt, begint de helikopter te dalen. De piloot blijft het gaspedaal verlagen totdat de helikopter de grond raakt.
Stap 7:De motor uitschakelen
Zodra de helikopter op de grond staat, schakelt de piloot de motor uit. Dit gebeurt meestal door een sleutel of schakelaar om te draaien, waardoor de startmotor van de helikopter wordt gedeactiveerd.