1. Hoger toerental: Vliegtuigmotoren werken doorgaans met veel hogere toerentallen (RPM) dan voertuigmotoren. Hierdoor kunnen ze met dezelfde cilinderinhoud meer vermogen genereren. Een typische automotor kan bijvoorbeeld werken met een toerental van ongeveer 5.000 tpm, terwijl een vliegtuigmotor kan werken met een toerental van 20.000 tpm of meer.
2. Turbo- en superlading: Veel vliegtuigmotoren zijn uitgerust met turbochargers of superchargers, die de luchtdruk die de motor binnenkomt verhogen. Hierdoor kan de motor meer brandstof verbranden en meer vermogen produceren. Turbo- en superlading komen minder vaak voor bij voertuigmotoren vanwege zorgen over het brandstofverbruik en de emissies.
3. Hogere compressieverhoudingen: Vliegtuigmotoren hebben doorgaans hogere compressieverhoudingen dan voertuigmotoren. Dit betekent dat het lucht-brandstofmengsel vóór de ontsteking meer wordt gecomprimeerd, wat resulteert in meer vermogen. Hogere compressieverhoudingen vereisen echter ook brandstof van hogere kwaliteit en kunnen ertoe leiden dat de motor gaat kloppen als de brandstof niet voldoende octaangetal heeft.
4. Verminderde wrijving: Vliegtuigmotoren zijn ontworpen om wrijving te minimaliseren, waardoor de motor van kracht kan worden beroofd. Dit wordt bereikt door het gebruik van hoogwaardige lagers en smeermiddelen, evenals zorgvuldige aandacht voor het ontwerp van de motorcomponenten.
5. Lichter gewicht: Vliegtuigmotoren zijn doorgaans lichter dan voertuigmotoren met hetzelfde vermogen. Dit komt omdat vliegtuigmotoren zijn ontworpen om zo licht mogelijk te zijn om het totale gewicht van het vliegtuig te verminderen.
Als gevolg van deze factoren kunnen vliegtuigmotoren aanzienlijk meer vermogen produceren dan voertuigmotoren met hetzelfde aantal cilinders. Een typische viercilinder vliegtuigmotor kan bijvoorbeeld 200 pk produceren, terwijl een viercilinder automotor slechts 100 pk kan produceren.