Auto >> Automobiel >  >> Motor

Hoe werd de legertank gemaakt?

Eerste ontwikkelingen

Het concept van een gepantserd gevechtsvoertuig dateert uit het einde van de 19e eeuw, toen verschillende uitvinders door stoom aangedreven gepantserde voertuigen voorstelden. Pas in het begin van de 20e eeuw werd er op dit gebied echter aanzienlijke vooruitgang geboekt.

In 1903 hield het British War Office een wedstrijd voor een pantserwagen. Er zijn verschillende ontwerpen ingediend, waaronder een van Frederick Simms en H.F. Swint. Hun voertuig, bekend als de Simms-Swint Motor War Car, was een voertuig met vier wielen, bewapend met een Maxim-pistool. Het was in staat snelheden tot 12 km per uur te bereiken.

In 1906 ontwikkelde het Franse leger een geavanceerdere pantserwagen, de Charron-Girardot-Voigt 1906. Dit voertuig had een volledig gesloten carrosserie en een draaiende koepel, bewapend met een 75 mm kanon. Het was in staat snelheden tot 25 km/uur te bereiken.

Eerste Wereldoorlog

De eerste tanks werden tijdens de Eerste Wereldoorlog ontwikkeld door het Britse leger. Het eerste prototype, bekend als Little Willie, werd voltooid in 1915. Little Willie was een zwaar, langzaam rijdend voertuig dat bewapend was met een enkel machinegeweer. Het was geen succes, maar het maakte de weg vrij voor de ontwikkeling van meer succesvolle tanks.

In 1916 ontwikkelde het Britse leger de Mark I-tank. De Mark I was een veel succesvoller ontwerp dan Little Willie. Het was bewapend met twee 6-ponder kanonnen en drie machinegeweren. Hij kon snelheden tot 4 km/u bereiken. De Mark I zag actie tijdens de Slag aan de Somme in 1916 en speelde een belangrijke rol in de overwinning van de geallieerden.

Het Franse leger ontwikkelde tijdens de Eerste Wereldoorlog ook verschillende tanks, waaronder de Schneider CA1 en de Saint-Chamond. Het Duitse leger ontwikkelde de A7V, de eerste Duitse tank die in actie kwam. De A7V was een zware tank, bewapend met een 57 mm kanon en verschillende machinegeweren. Hij kon snelheden tot 9 km/u bereiken.

Interbellumjaren

Tijdens het interbellum bleven verschillende landen tanks ontwikkelen. Het Britse leger ontwikkelde de Vickers Medium Tank Mk.II, een snelle, manoeuvreerbare tank, bewapend met een 40 mm kanon. Het Franse leger ontwikkelde de Char B1, een zware tank bewapend met een 75 mm kanon. Het Duitse leger ontwikkelde de Panzerkampfwagen III (Pz.Kpfw.III), een middelgrote tank bewapend met een 37 mm kanon.

Tweede Wereldoorlog

Tanks speelden een belangrijke rol in de Tweede Wereldoorlog. Het Duitse leger gebruikte zijn pantserdivisies in de eerste jaren van de oorlog met groot succes. De Duitse tanks waren superieur aan de geallieerde tanks in termen van snelheid, manoeuvreerbaarheid en vuurkracht. De geallieerden ontwikkelden uiteindelijk echter hun eigen tanks die de Duitse tanks konden evenaren.

De Sovjet-Unie ontwikkelde de T-34, een middelgrote tank bewapend met een 76 mm kanon. De T-34 was een van de meest succesvolle tanks uit de Tweede Wereldoorlog. Het was snel, wendbaar en goed gepantserd. De T-34 speelde een belangrijke rol in de Sovjet-overwinning op Duitsland.

De Verenigde Staten ontwikkelden de M4 Sherman, een middelgrote tank bewapend met een 75 mm kanon. De Sherman was niet zo goed als de T-34, maar het was nog steeds een zeer effectieve tank. De Sherman speelde een belangrijke rol in de geallieerde overwinning op Duitsland.

Na de Tweede Wereldoorlog

Na de Tweede Wereldoorlog bleven verschillende landen tanks ontwikkelen. De Verenigde Staten ontwikkelden de M1 Abrams, de belangrijkste gevechtstank van het Amerikaanse leger. De M1 Abrams is een zware tank, bewapend met een 120 mm kanon. Het is een van de krachtigste tanks ter wereld.

Andere landen hebben ook hun eigen gevechtstanks ontwikkeld, waaronder de Britse Challenger 2, de Duitse Leopard 2, de Franse Leclerc en de Russische T-90. Deze tanks zijn allemaal bewapend met krachtige kanonnen en kunnen hoge snelheden bereiken.