Toenemende vraag naar olie :Halverwege de 19e eeuw nam de vraag naar kerosine, gewonnen uit aardolie, snel toe als gevolg van het gebruik ervan in lampen en andere verlichtingsapparaten. Kerosine was een goedkoper en veiliger alternatief voor walvisolie, die voorheen de belangrijkste bron van verlichting was. Door de groeiende vraag naar kerosine ontstond er behoefte aan efficiënt transport van grote hoeveelheden aardolie.
Beperkingen van bestaande verzendmethoden :Vóór de uitvinding van olietankers werd olie vervoerd in vaten die op stukgoederenschepen werden geladen. Deze methode was inefficiënt, omdat een aanzienlijk deel van de laadruimte verloren ging vanwege de vorm van de vaten. Bovendien was het hanteren van vaten tijdrovend en arbeidsintensief.
Verbeteringen in de scheepsbouwtechnologie :Het midden van de 19e eeuw zag aanzienlijke vooruitgang in de scheepsbouwtechnologie. De introductie van ijzeren en stalen rompen, samen met krachtigere motoren, maakte het mogelijk grotere, sterkere schepen te bouwen die zwaardere lasten konden dragen. Deze technologische vooruitgang heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van gespecialiseerde olietankers.
Vroege tankerontwerpen :De eerste olietankers waren omgebouwde zeilschepen uitgerust met ijzeren of stalen tanks om olie op te slaan. Deze vroege tankers hadden een beperkte capaciteit en waren voor de voortstuwing afhankelijk van zeilen. Toen de vraag naar olie echter groeide en de technologie verbeterde, werden speciaal gebouwde stoomaangedreven olietankers met grotere capaciteiten en verhoogde efficiëntie gebouwd.
Tegen het einde van de 19e eeuw raakte het gebruik van olietankers wijdverspreid, wat een revolutie teweegbracht in het transport van olie en bijdroeg aan de groei van de aardolie-industrie. Olietankers werden essentieel voor het vervoer van aardolieproducten over de oceanen en naar verschillende havens over de hele wereld, waardoor een efficiënt aanbod mogelijk werd om aan de groeiende mondiale vraag naar olie te voldoen.