1. Oliedruksensor: De oliedruksensor is verantwoordelijk voor het meten van de oliedruk in de motor. Als de sensor defect is, kan deze een vals signaal naar de ECU sturen, die vervolgens het oliewaarschuwingslampje en de zoemer inschakelt.
2. Oliepomp: De oliepomp is verantwoordelijk voor het circuleren van olie door de motor. Als de oliepomp defect is, kan deze niet voldoende oliedruk naar de motor leveren, waardoor het oliewaarschuwingslampje en de zoemer gaan branden.
3. Oliefilter: Het oliefilter is verantwoordelijk voor het verwijderen van verontreinigingen uit de olie. Als het oliefilter verstopt is, kan dit de oliestroom naar de motor beperken, waardoor het oliewaarschuwingslampje en de zoemer kunnen gaan branden.
4. Oliepeilschakelaar: De oliepeilschakelaar is verantwoordelijk voor het meten van het oliepeil in de motor. Als de schakelaar defect is, kan deze een vals signaal naar de ECU sturen, die vervolgens het oliewaarschuwingslampje en de zoemer inschakelt.
5. Bedrading: De bedrading die de oliedruksensor, oliepomp, oliefilter en oliepeilschakelaar met de ECU verbindt, kan er ook voor zorgen dat het oliewaarschuwingslampje en de zoemer gaan branden. Als de bedrading beschadigd of los zit, kan dit voorkomen dat de ECU de juiste signalen ontvangt, waardoor het oliewaarschuwingslampje en de zoemer gaan branden.
Als u niet zeker weet wat de oorzaak is van het oliewaarschuwingslampje en de zoemer, kunt u het beste uw auto naar een monteur brengen om deze te laten diagnosticeren en repareren.