De bobine is verantwoordelijk voor het creëren van de vonk die het lucht/brandstofmengsel in de motor ontsteekt. Als de bobine defect is, kan deze geen vonk veroorzaken en zal de motor niet starten. Om de bobine te testen, kunt u een multimeter gebruiken om de weerstand tussen de primaire en secundaire aansluitingen te meten. De weerstand moet aan de primaire zijde tussen 0,5 en 1,0 ohm liggen, en aan de secundaire zijde tussen 8.000 en 12.000 ohm. Als de weerstand niet binnen dit bereik ligt, is de bobine defect en moet deze worden vervangen.
Controleer de verdelerkap en rotor.
De verdelerkap en rotor verdelen de vonk van de bobine naar de bougies. Als de verdelerkap of rotor gebarsten of beschadigd is, kan dit voorkomen dat de vonk de bougies bereikt en zal de motor niet starten. Om de verdelerkap en rotor te controleren, verwijdert u ze van de verdeler en inspecteert u ze op scheuren of beschadigingen. Als een van beide onderdelen beschadigd is, moet deze worden vervangen.
Controleer de bougies.
De bougies zijn verantwoordelijk voor het ontsteken van het lucht/brandstofmengsel in de motor. Als de bougies versleten of beschadigd zijn, kunnen ze geen vonk veroorzaken en zal de motor niet starten. Om de bougies te controleren, verwijdert u ze uit de motor en inspecteert u ze op slijtage of schade. Als de bougies versleten zijn, moeten ze worden vervangen.
Controleer de ontstekingsdraden.
De ontstekingsdraden transporteren de vonk van de verdelerkap naar de bougies. Als de bougiekabels beschadigd of gecorrodeerd zijn, kunnen ze voorkomen dat de vonk de bougies bereikt en zal de motor niet starten. Om de ontstekingsdraden te controleren, inspecteert u ze op schade of corrosie. Als een van de draden beschadigd is, moeten deze worden vervangen.