- Transmissievloeistof :Een laag transmissievloeistofpeil kan ervoor zorgen dat de transmissie moeilijk of onmogelijk te schakelen is.
- Versleten of kapotte synchronisaties :Synchronisatoren zijn onderdelen die ervoor zorgen dat de versnellingen in de transmissie soepel in elkaar grijpen. Als ze versleten of beschadigd zijn, kan het moeilijk of onmogelijk zijn om te schakelen.
- Gebogen of beschadigde schakelverbindingen :De schakelstangen zijn de onderdelen die de schakelhendel met de transmissie verbinden. Als ze verbogen of beschadigd zijn, kan het moeilijk of onmogelijk zijn om te schakelen.
- Defect koppelingsontgrendelingsmechanisme :Als het ontkoppelingsmechanisme van de koppeling defect raakt, kan het de koppeling niet van het vliegwiel loskoppelen, waardoor de transmissie niet in een versnelling kan schakelen.
- Beschadigd transmissiehuis :Als het transmissiehuis beschadigd is, kan dit ertoe leiden dat de versnellingen niet goed uitgelijnd zijn en dat de transmissie niet in de versnelling kan schakelen.
- Versleten of beschadigd lager van de ingaande/uitgaande as :Als deze lagers versleten of beschadigd zijn, zullen de tandwielen niet goed uitgelijnd zijn en kan de transmissie niet in versnelling schakelen.
- Defecte transmissieschakelmotor/solenoïde :Dit onderdeel is verantwoordelijk voor het bedienen van de schakelvorken, die de transmissieversnellingen in- en uitschakelen. Als de schakelmotor/solenoïde defect raakt, schakelt de transmissie niet in.
Als u heeft vastgesteld dat de transmissievloeistof vol en schoon is en het probleem blijft bestaan, moet u het voertuig laten inspecteren door een transmissiemonteur om het probleem goed te kunnen identificeren.