- De zuurstofsensor is mogelijk nog steeds defect. Hoewel de codelezer geen probleem met de zuurstofsensor heeft aangegeven, is het nog steeds mogelijk dat de sensor defect is. Een slechte zuurstofsensor kan ervoor zorgen dat de motor rijk of arm loopt, waardoor het controlelampje kan gaan branden.
- Er is mogelijk een ander probleem met de motor. Het controlelampje kan worden geactiveerd door verschillende problemen, waaronder vacuümlekken, problemen met de brandstofinjector en ontstekingsproblemen. Als de MAP-sensor en de zuurstofsensor beide goed werken, is de volgende stap het laten diagnosticeren van de motor door een gekwalificeerde monteur.
- De code is mogelijk niet gewist. Nadat u een defecte sensor hebt vervangen, moet de code die het controlelampje heeft geactiveerd, van de computer worden gewist. Dit kan met behulp van een codelezer of door de accu enkele minuten los te koppelen. Als de code niet is gewist, gaat het controlelampje menyala aan.
Hier volgen enkele aanvullende tips voor het oplossen van problemen met een controlelampje:
- Controleer de benzinedop. Een losse of beschadigde tankdop kan ervoor zorgen dat het controlelampje gaat branden. Zorg ervoor dat de gasdop goed vastzit en goed is afgedicht.
- Inspecteer de vacuümslangen. Vacuümslangen verbinden verschillende onderdelen van de motor. Een gebarsten of losgekoppelde vacuümslang kan ervoor zorgen dat de motor slecht draait en het controlelampje activeert.
- Controleer de bougies en kabels. Versleten bougies of bougiekabels kunnen ervoor zorgen dat de motor niet goed werkt, waardoor het controlelampje kan gaan branden.
- Laat het brandstofsysteem controleren. Een verstopt brandstoffilter of een defecte brandstofinjector kan ervoor zorgen dat de motor rijk of arm wordt, waardoor het controlelampje kan gaan branden.
Als u het controlelampje niet zelf kunt oplossen, moet u uw voertuig voor diagnose en reparatie naar een gekwalificeerde monteur brengen.