De condensor bevindt zich aan het uiteinde van de turbine, waar de stoom is geëxpandeerd en zijn energie heeft afgestaan aan de turbinebladen. De stoom wordt vervolgens gecondenseerd tot water door deze af te koelen met water uit een koeltoren of rivier. Terwijl de stoom condenseert, ontstaat er een vacuüm in de condensor.
De vacuümpomp wordt gebruikt om dit vacuüm in stand te houden door de lucht en andere gassen te verwijderen die in de condensor lekken. Deze gassen kunnen de efficiëntie van de condensor en de algehele efficiëntie van de energiecentrale verminderen.
De vacuümpomp helpt ook om eventueel opgeloste zuurstof uit het water in de condensor te verwijderen. Opgeloste zuurstof kan corrosie van de condensorbuizen en andere delen van de energiecentrale veroorzaken.
Vacuümpompen zijn essentieel voor de werking van thermische energiecentrales. Ze helpen de efficiëntie van de condensor en de algehele efficiëntie van de energiecentrale te behouden.