2. Zoek de ontluchtingsschroeven van de achterrem. Ze bevinden zich op de remklauwen, één aan elke kant van de auto.
3. Reinig het gebied rond de ontluchtingsschroeven met een staalborstel om vuil en puin te verwijderen.
4. Bevestig een doorzichtig plastic buisje aan elke ontluchtingsschroef. Het andere uiteinde van de buis moet worden ondergedompeld in een bak met remvloeistof.
5. Laat een helper het rempedaal meerdere keren intrappen totdat de vloeistof in de slangen begint te stromen.
6. Blijf het rempedaal intrappen terwijl u langzaam de ontluchtingsschroeven opent. Hierdoor kan de lucht uit de remleidingen ontsnappen.
7. Sluit de ontluchtingsschroeven zodra u een gestage stroom remvloeistof uit de buizen ziet komen.
8. Herhaal stap 4 t/m 7 totdat alle lucht uit de remleidingen is verwijderd.
9. Vul het remvloeistofreservoir bij met nieuwe vloeistof.
10. Test de remmen door meerdere keren op het pedaal te trappen. Het pedaal moet stevig en niet sponzig aanvoelen.