Veel voorkomende dieren die een gevaar vormen op wegen zijn onder meer herten, elanden, elanden, wilde zwijnen en zelfs kleinere dieren zoals konijnen en eekhoorns. Deze dieren kunnen plotseling over de weg schieten, waardoor het moeilijk wordt voor automobilisten om op tijd te reageren. In sommige gevallen kunnen dieren zelfs over of op voertuigen springen, waardoor verdere schade en mogelijk letsel ontstaat.
Om het risico op botsingen met wilde dieren te verkleinen, moeten bestuurders zich bewust zijn van de gebieden waar dieren waarschijnlijk aanwezig zijn, zoals in de buurt van bossen, parken of watermassa's. Ze moeten ook letten op verkeersborden die waarschuwen voor oversteekplaatsen voor wilde dieren. Door in deze gebieden langzamer te rijden en 's nachts grootlicht te gebruiken, kunnen automobilisten dieren eerder opmerken en hebben ze meer tijd om te reageren.
In het ongelukkige geval van een aanrijding met een dier is het van cruciaal belang om kalm te blijven en de nodige maatregelen te nemen om de veiligheid te garanderen. Bestuurders moeten op een veilige locatie aan de kant van de weg parkeren, hun alarmlichten inschakelen en contact opnemen met de plaatselijke autoriteiten. Ze mogen het gewonde dier niet benaderen of proberen te verplaatsen, omdat dit gevaarlijk kan zijn. In plaats daarvan moeten ze wachten tot professionele hulp arriveert.
Door zich bewust te zijn van de risico's van wilde dieren en door passende voorzorgsmaatregelen te nemen, kunnen bestuurders de kans op botsingen helpen verkleinen en zichzelf en anderen op de weg beschermen.