1. Parkeer uw voertuig op een vlakke ondergrond en schakel de parkeerrem in.
2. Verwijder de wielmoeren en wielen van het voertuig.
3. Verwijder de remklauwen van het voertuig door de twee bevestigingsbouten van de remklauw te verwijderen.
4. Verwijder de oude remschijven uit het voertuig door de twee rotormontagebouten te verwijderen.
5. Reinig het oppervlak van de rotornaaf en het pasvlak van de remklauwbeugel.
6. Installeer de nieuwe remschijven op het voertuig door ze in het oppervlak van de rotornaaf te steken en ze vast te zetten met de twee rotormontagebouten.
7. Installeer de remklauwen opnieuw op het voertuig door ze in de remklauwmontagebeugels te steken en ze vast te zetten met de twee remklauwmontagebouten.
8. Installeer de wielen en wielmoeren opnieuw op het voertuig.
9. Test de remmen door ze meerdere keren in te drukken.
Zodra de nieuwe remschijven zijn geïnstalleerd, is het belangrijk om ze op de juiste manier in te rijden. Dit kunt u doen door de eerste 800 km te rijden en hard remmen te vermijden. Gedurende deze periode zullen de nieuwe rotoren een glazuur ontwikkelen en zullen de remblokken zich aanpassen aan het rotoroppervlak, waardoor optimale remprestaties worden geboden.