Hier vindt u een algemeen overzicht van de belangrijkste instellingen voor TIG-lassen:
Huidig: De huidige instelling regelt de hoeveelheid warmte die door de lasboog wordt gegenereerd. Te veel stroom kan ervoor zorgen dat de las oververhit raakt en doorsmelt, terwijl te weinig stroom resulteert in een zwakke en broze las. De ideale stroominstelling voor een bepaalde toepassing kan worden bepaald door met verschillende instellingen te experimenteren en de resultaten te observeren.
Spanning: De spanningsinstelling regelt de booglengte. Een hoge spanningsinstelling resulteert in een lange boog, wat handig kan zijn bij het lassen van dikke materialen of het bereiken van lastige plekken. Een lange boog kan echter ook onstabiel zijn en vatbaarder zijn voor vlambogen. Een lage spanningsinstelling resulteert in een korte boog, wat beter is voor het lassen van dunne materialen of waar precisie vereist is.
Gas: Het type en de stroomsnelheid van het beschermgas dat wordt gebruikt voor TIG-lassen is ook van cruciaal belang voor de kwaliteit van de las. Helium wordt vaak gebruikt voor het lassen van roestvrij staal en aluminium, terwijl argon wordt gebruikt voor het lassen van koolstofstaal en andere metalen. De stroomsnelheid van het beschermgas moet voldoende zijn om oxidatie van het smeltbad te voorkomen.
Elektrode: Ook het type elektrode dat bij TIG-lassen wordt gebruikt, heeft invloed op de laskwaliteit. Wolfraamelektroden worden vaak gebruikt en de keuze van de elektrodediameter zal afhangen van de lasstroom en de gewenste lasgrootte.
Wolfraamvorm: De vorm van de wolfraamelektrode kan de lasboog en de resulterende lasrups beïnvloeden. Veel voorkomende vormen van wolfraam zijn puntig, stomp en taps.
Puls: Met de pulsinstelling kan de lasser de duur en frequentie van de lasstroom regelen. Dit kan handig zijn bij het lassen van dunne materialen of materialen die gevoelig zijn voor kromtrekken of barsten.
Saldo: De balansinstelling regelt de verhouding tussen de reinigingsactie (boogvernauwing) en de penetratie (boogspreiding) in de lasboog. Een hogere balansinstelling zal resulteren in meer boogvernauwing en reinigingsactie, terwijl een lagere balansinstelling zal resulteren in meer boogspreiding en penetratie.
Reissnelheid: De voortbewegingssnelheid is de snelheid waarmee de lastoorts langs de te lassen verbinding beweegt. De juiste voortbewegingssnelheid is afhankelijk van de lasstroom, de dikte van het materiaal en de gewenste laskwaliteit. Een te hoge voortbewegingssnelheid zal resulteren in een zwakke en brosse las, terwijl een te lage voortbewegingssnelheid ervoor kan zorgen dat de las oververhit raakt en doorsmelt.