1. Zorg ervoor dat de motor is uitgeschakeld en de parkeerrem is ingeschakeld.
2. Zoek de diagnoseconnector, die zich meestal onder het dashboard aan de bestuurderszijde bevindt. Het kan zijn dat er een deksel is dat u moet verwijderen.
3. Sluit een jumperdraad aan tussen de TE1- en E1-aansluitingen van de diagnoseconnector. Deze terminals zijn meestal gelabeld of gemarkeerd met verschillende kleuren.
4. Draai de contactsleutel naar de stand "ON" zonder de motor te starten. Start of start de motor niet.
5. Laat de contactsleutel minimaal 15 seconden in de stand "ON" staan.
6. Draai de contactsleutel terug naar de stand "UIT".
7. Koppel de verbindingsdraad los van de diagnoseconnector.
8. Start de motor en laat deze enkele minuten draaien. Het controlelampje zou nu gereset moeten zijn.
Als het controlelampje blijft branden nadat u deze stappen hebt gevolgd, is het raadzaam uw voertuig te laten diagnosticeren door een gekwalificeerde monteur om het onderliggende probleem waardoor het lampje gaat branden te identificeren en op te lossen.