1. Controleer de accuspanning. De accuspanning moet bij draaiende motor tussen de 13,8 en 14,4 volt liggen. Als de accuspanning lager is dan 13,8 volt, kan dit een teken zijn dat de dynamo de accu niet goed oplaadt.
2. Controleer de aansluitingen van de accupolen. De aansluitingen van de accupolen moeten schoon en goed vastzitten. Als de aansluitingen los zitten of gecorrodeerd zijn, kan dit ertoe leiden dat de dynamo de accu niet goed oplaadt.
3. Controleer de dynamoriem. De dynamoriem moet strak zijn en in goede staat verkeren. Als de riem los zit of beschadigd is, kan dit voorkomen dat de dynamo goed draait en de accu oplaadt.
4. Luister naar ongewone geluiden. Als u een grommend of jankend geluid uit de dynamo hoort, kan dit een teken zijn dat de lagers defect zijn. Falende lagers kunnen de dynamo beschadigen en voorkomen dat deze de accu goed oplaadt.
5. Laat de dynamo testen. Als u niet zeker weet of uw dynamo nog goed is, kunt u deze laten testen door een gekwalificeerde monteur. Een monteur kan een voltmeter of ander diagnostisch hulpmiddel gebruiken om de output van de dynamo te controleren en te bepalen of deze nog steeds goed functioneert.
Als u een van deze symptomen opmerkt, is het belangrijk om uw dynamo zo snel mogelijk te laten controleren door een gekwalificeerde monteur. Een beschadigde dynamo kan ervoor zorgen dat de accu leegloopt en u vastloopt, of andere elektrische componenten in uw voertuig beschadigen.